Damme, gemeente in België, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, 89,52 km
2, met 10!880 inw.Wijs als we zijn laten we de auto
achter op de randparking nabij het kanaal, aan de buitenrand van de wallen en
ongeveer tegenover de witte Scellemolen. We kiezen de weg rakelings langs het
kanaal, stappen voorbij het muurtje met Tijl
Uilenspiegel, drie uilen, drie kikkers en één ezel met bel. Werk van de
Damse beeldhouwer Jef Claerhout.
Aan de brug nemen we een zijsprongetje richting Scellemolen. We kiezen dus voor
links, dwarsen het kanaal en kiezen gelijk nog eens voor links. Rechts voor ons
is er de 18de eeuwse Cristoffelhoeven of het Casteelgoet de
Proosdije, door de niet onbemiddelde kanunnik Johannes van de Sticht gebouwd. De
Scellemolen, een bakstenen bergmolen uit 1687, wiekt ons vriendelijk toe. We
stappen nog even verder. Links van ons het kanaal, rechts de resten van de
aarden wallen die nu golvende weiden zijn met daarachter een waardevol
natuurreservaat.
Nu doet u iets wat wijze wandelaars en gehaaide politici al eens meer doen: u
maakt een bocht van 180° en keert op uw stappen terug. Zo ziet u al dat fraais
nog eens vanuit een ander gezichtspunt. Aan de brug slaan we rechts af en
stappen we richting centrum. Over de brug, over de drukke weg kiezen we links de
Slekstraat. In de glorietijd van Damme was die straat kade. Er zijn oude huisjes
en in de put rechts even verderop zitten de resten van een middeleeuwse sluis.
We bochten er naar rechts, stappen nu op de Rabbattestraat en dwarsen de Lieve,
de aloude waterloop richting Gent. Rechts van ons hebben we een fraaie kijk op
enkele punten van de aarden zevenster. Achter een scherm van populieren
glinstert het Damse dakenspel met stadhuis en kerktoren als uitschieters. Links
voert een weggetje naar de plek waar ooit de galg dreigde. Aan het oude
kruispunt kiezen we voor rechts en volgen de Oude Sluisedijk richting vernieuwd
centrum. Bij het binnenkomen is er links een kazemat die tot
vleermuizenreservaat is ingericht. Daar start ook het weggetje richting
randparking.
Wie over meer tijd beschikt, hongerig is naar wat bouwkundig erfgoed of naar een natje en een droogje, die kan eerst het centrum van naderbij bekijken. Meer da, bekijkenswaard zijn de O.L.V.-hallenkerk met robuuste toren van rond 1300, het Sint-Janshospitaal met gevel uit de 13de eeuw, de stadspomp t’zeugken aan de overkant, de Markt met stadhuis van rond 1465 in Balegemse witsteen, oude waterput en standbeeld van Jacob van Maerlant (1235-1300), statige patriërshuizen, het oude sas op de Lieven en de stemmige Haringmarkt met knotwilgen, een sierlijk monumentje en in de weide iets verderop een kazemat.
Wie 3km. maar minnetjes vindt en niet bang is van een strookje aardeweg, die kan kiezen voor de Romboutswervedijk.
Van de randparking stappen
we voorbij Tijl en gezellen, slaan aan de brug links af, dwarsen het kanaal en
kiezen aan de Cristoffelhoeve niet voor links, wel voor rechts. Rechts van ons
dus de Damse vaart of het Napoleonkanaal, links de resten van de zevenster.
Na enkele honderden meters verlaten we de kanaaloever en kiezen het weggetje
links om na zowat 100m. rechts de Romboutswervedijk in te slaan. Links heb je
een fraai uitzicht op natte weiden. Als u de wandeling in een koude periode
doet, ziet en hoort u wellicht de bekende vriezeganzen. Na anderhalve kilometer
asfalt, kassei, gras en aarde botsen we op de twee kanalen begeleid door rijen
van Canadapopulieren. Het kanaal aan onze zijde is het afleidingskanaal van de
Leie, alias het Schipdonkkanaal of in de volksmond de Stinker. Tussen Deinze en
Gent tapt dit kanaal (vuil) Leiewater af en voert het richting Zeebrugge-Heist
waar het bij laagtij in zee wordt geloosd. Het andere kanaal, het Leopoldkanaal
of de Blinker, voert het overtollige water uit de Krekenstreek van Assenede
zeewaarts.
Aan het Schipdonkkanaal kiezen we voor rechts en aan de sifons met de bekende
eetgelegenheden opnieuw voor rechts. Met de vaart Damme-Sluis links worden het
nu een paar km. rustig wandelen richting Damme waar we kunnen aansluiten bij de
monumentenkijkers van de kleine wandeling.
Damme,
gelegen in de Zeepolders, bezit een Scheldegotische O.-L.-Vrouwekerk, met
imposante westtoren (1220–1250). Ca. 1300 werd het koor uitgebreid tot een
ruim hallenkoor, waaraan eind 15de eeuw nog een kapel werd gebouwd. In 1725 werd
de kerk tot de oorspronkelijke koorpartij teruggebracht. De torenspits werd in
1726 afgebroken. Het meubilair is hoofdzakelijk barok en er is interessant
laat-gotisch beeldhouwwerk (ca. 1400). Het hoog-gotische stadhuis werd
1464–1468 naar plannen van G. de Bosschere opgetrokken op de kelders van het
oude ‘scepenenhuus’ van 1241. Het herbergt thans o.a. het Oudheidkundig
Museum en bezit de oudste twee klokken van Vlaanderen (1392 en 1398). In het
zgn. St.-Janshospitaal (1249), waarvan slechts de oorspronkelijke bakstenen
middengevel uit 1250 rest, worden oude documenten, meubelen en schilderijen
bewaard. Van de oude huizen zijn De Grote Sterre (15de eeuw), het Huis Sint-Jan
(15de eeuw; thans Van Maerlant-museum) en De Slotel (16de eeuw) de
belangrijkste. Tijl Uilenspiegelmuseum en -standbeeld; standbeeld (1860) van
Jacob van Maerlant door H. Pickery. Gerestaureerde windmolen (Scellemolen) en
stenen bergmolen te Hoeke. Bekend is ook het landschap langs het Kanaal
Brugge–Sluis, met de landinwaarts gebogen bomenrijen. Zeevaartmuseum (o.a. een
verzameling geografische kaarten over het Zwin).
Omstreeks 1853 werd te Damme een Romeinse muntschat gevonden. Sinds 1967 is men
bezig met opgravingen op de plaats waar in de middeleeuwen de Lieve uitmondde in
het Zwin.
2. Geschiedenis
Kort voor 1180
ontstond aan het Zwin een nederzetting, op een plaats waar het vaarwater
eindigde en die het dichtst bij Brugge was gelegen. Om het achterland tegen
verdere overstromingen te beschermen, werd op deze plaats een ‘dam’
(dwarsdijk) opgeworpen. De nederzetting kreeg daarom de naam Dam(me) (in
het begin soms ook Hondsdam genoemd). Tussen Brugge en Damme werd een
verbindingskanaal gegraven. De oudste bewaarde authentieke vermelding van Damme
komt voor in een privilege (1180) van graaf Filips van de Elzas. De plaats
maakte in de 13de eeuw een snelle opgang als zeehaven en commercieel centrum. In
1213 werd de stad ingenomen en geplunderd door Franse troepen tijdens hun
veldtocht tegen de graaf van Vlaanderen. Omstreeks het midden van de 13de eeuw
groeven de Gentenaars de Lieve door tot aan het Zwin te Damme. In 1383 werd het
stadje bezet door Gentse troepen. Vanaf de tweede helft van de 14de eeuw begon,
eerst langzaam, daarna sneller, het economische en demografische verval van
Damme, in hoofdzaak ten gevolge van de gestadig voortschrijdende verzanding van
het Zwin, waardoor de plaats vanuit zee steeds moeilijker bereikbaar werd. Vanaf
1615 kreeg Damme een nieuwe verdedigingsgordel en werd het ingericht als een
versterkt garnizoensstadje om de nabije grens met de Verenigde Provinciën te
bewaken. In de 18de eeuw en voorts in de Franse periode werd de stad ontmanteld.
Daarna verviel Damme tot een agrarisch dorp.
De gem. Damme ontstond in 1977 door samenvoeging van de toen opgeheven
gelijknamige gemeente (11, 61 km2; 985
inw.) met Moerkerke, Oostkerke en Sijsele.
Uilenspiegel, Tijl, meestal met de voornaam Tijl, legendarische komische held, wiens avonturen vermoedelijk voor het eerst eind 15de eeuw werden beschreven in een Neder-Duits volksboek (zie volksboeken). De oudste overgeleverde teksten zijn een Hoog-Duitse (Straatsburg 1515, 1519) en een Neder-Duitse (Keulen 1519); de oudst bewaarde Nederlandse druk is ca. 1519 te Antwerpen vervaardigd door Michiel Hillen van Hoochstraten. Tijl Uilenspiegel is de belichaming van de vagebond die in de late middeleeuwen rondzwierf als handwerksgezel, kermisklant, zwervende student of verlopen geestelijke. De voorstelling van Uilenspiegel als nar is van later datum. Allerlei grappen, soms aan veel oudere bronnen ontleend, zijn op Uilenspiegels naam gesteld. Ten onrechte heeft men in hem de verdediger van de boerenstand tegenover stedelingen gezien; evenmin is hij de individualistische bohémien die de maatschappij kritiseert. De Uilenspiegelverhalen hadden geen ander doel dan te vermaken. In 1867 werkte Charles (Théodore Henri) de Coster in een Frans proza-epos, La légende d'Ulenspiegel, de figuur om tot een Vlaamse vrijheidsheld, strijdend tegen de Spaanse overheersing in de 16de eeuw in de Nederlanden.