Kachtemse wandeling

Kachtem, deel van de Belgische gemeente en stad Izegem, prov. West-Vlaanderen, tot 1977 (2606 inw.) een zelfstandige gemeente, in Zandlemig Vlaanderen, aan de Mandel en het Kanaal van Roeselare naar de Leie. Verbouwde gotische kerk.

Deze wandeling begint en eindigt aan de kerk van Kachtem. Kachtem had al een kapel in 1116 en werd in 1117 tot parochie verheven met St.-Jan de Doper als titelheilige.  De kerk zelf werd herhaaldelijk vergroot en verbouwd.  Daardoor komt het dat meerdere bouwperiodes vertegenwoordigd zijn.  Oorspronkelijk was de kerk Romaans, naderhand zijn er renaissanceëlementen in verwerkt (de toren die tot in 1834 op de hoofdbeuk stond, en ook de vensters, die naderhand neogotisch uitgewerkt werden (1894).  De toren brandde af in 1834 en werd in 1837door een neogotische westertoren vervangen.  Hij is 38 m hoog en heeft vier klokken.
Rond de kerk is er een bedevaartweg ter ere van St.-Jan de Doper (Kachtem is de bekendste bedevaartplaats voor deze heilige van het land - noveen van 24 juni tot 2 juli).
In het interieur vallen een barokbeeld van St.-Jan en verschillende waardevolle schilderijen op.  Het forrestorgel van 1884 werd onlangs volledig omgebouwd en hersteld.

Onze wandeling vangen we aan in de Hogestraat, die leidt naar de wijk "Het Hoge".  Links zien we het Parochiaal Centrum, vlak daarvoor liggen twee voorname huizen, beide in de voorbije eeuw dor de familie van deken Decostere (zie verder) gebouwd.  Het eerste huis is thans de pastorie.  De eerste straat rechts, de "Kruidenstraat", leidt naar de eerste nieuwe wijk die in Kachtem gebouwd werd.
We gaan recht door tot we aan de 9de Linieregimentstraat komen.  Deze straat werd genoemd naar het regiment dat in de meidagen van 1940 het grondgebied van Kachtem verdedigde.  Rechtover de 9de Linieregimentstraat staat een nieuwe kapel van O.L.Vrouw, ter vervanging van een oude processiekapel, gesticht door de familie Ghekiere.
Aan de bocht van de 9de Linieregimentstraat slaan we rechtsaf, de Elf Julistraat in.   Het oude huisje op de hoek wordt het "Haverhuisje" genoemd.
We volgen de Elf Julistraat, en dan links de Manderlynckstraat.  Deze naam herinnert aan het oude Manderlynckleen.  Vroeger liep dit straatje door naar Rumbeke en heette het "Uilenstraatje".  Het werd door de graven van het kanaal afgesloten.   Rechts bevindt zich de hofstede Biesbrouck, die een verzamelplaats was van de brigands tijdens de Franse Revolutie en waar Pastoor Samyn heimelijk de H.Mis opdroeg.
Op het einde van de Manderlynckstraat bereiken we de wijk "De Renne", we gaan rechtdoor naar de Mezegemstraat (niet rechts draaien) en komen weldra aan de Rhodesbeek.

 
De Mezegemstraat is een nieuwe benaming voor de vroegere Roeselaarsestraat, dit ter herinnering aan het feit dat deze weg leidt naar het "Mezegemgoed", een oude fondiershofstede van de heerlijkheid van Mezegem.  De heerlijkheid had een eigen windmolen en was vroeger zelfs eigendom van de Tempeliers.  De heerlijkheid van Mezegem was de tweede belangrijkste op het grondgebied van de "Parochie van Cachtem". De hofstede van deze heerlijkheid ligt wat verder, links van de weg (die we niet volgen), juist voorbij het traject van de autostrade en is door bomen omgeven.  Het geheel geeft een voorname indruk.  Het "Meeseghemgoet" behoorde tot de Kanselarij van Ieper.  
De windmolen werd op 7 januari 1833 voor de som van 1.251 Fr. 70ct. verkocht.  Het Mezegemgoed behoorde jarenlang toe aan de prinselijke familie van Iseghem.

Dan komt de eerste straat rechts, de Rhodesstraat, aan bod.

Het huis op de hoek van Mezegemstraat en de Rhodesstraat heet het "Gevelke".  De Rhodesstraat werd zo genoemd als herinnering aan de grootste heerlijkheid van de "prochie van Cachtem", die zich uitstrekte over Rumbeke en Oekene (heerlijkheid gelegen in Oostieperambacht).  Deze was oorspronkelijk eigendom van de heren van Rhodes.   Deze heerlijkheid had een baljuw en zeven schepenen.  Ze had het recht van straatschouwing en midden- en lagere justitie.  In de 17de eeuw behoorde ze toe aan de familie d'Harcies de Ville en vanaf 1720 tot aan de Franse Revolutie aan de familie Van der Meere.  De heerlijkheid Rhodes had zodanig haar invloed uitgebreid dat de heerlijkheid Cachtem er op het einde van Ancien Regime bijna volledig mee versmolten was.

We vervolgen de Rhodesstraat dwars door de oude fonciershofstede van de heerlijkheid Rhodes, "Rhodesgoed" genoemd.  Het is de grootste hofstede van Kachtem.
Wanneer we de hofstede verlaten, gaan we over de brug van de "Rhodesbeek" (een beek die van Ardooie komt en in de Mandel vloeit).  Links van de weg, juist buiten de hofstede, ligt het "Vierschare Stick".
We volgen de dreef tot op het einde en slaan linksaf.  Dit punt heeft in de volksmond de naam "Draaitap" gekregen.  Zo komen we aan de Manestraat, die we verder volgen  (aan de wegsplitsing de Binnenstraat niet volgen).  Wat verder zien we links een gerestaureerde hoeve.
We volgen verder de Manestraat tot aan de Pater Vereeckestraat.  Deze wijk heet "Het Manegeschijn".  Links ligt de Ijsselbosstraat, meteen een oud toponiem dat verwijst naar de Ijsselbossen die daar gelegen waren.  De Pater Vereeckestraat is genoemd naar de Kachtemse missionaris (1882-1962), die 38 jaar Scheutist in China was.
We nemen de weg rechts en komen achter het klooster in de Hogestraat.  Hier slaan we linksaf.  Het klooster van de Zusters van de H.Vincentius a Paulo werd in 1853 gebouwd op gronden, geschonken door de familie Vanneste, en werd rijkelijk begiftigd door Kan.Decoster deken van Oostende en Kachtemnaar van geboorte.  Het klooster had een school, een weeshuis (afgeschaft in 1940) en een oudemannenhuis en vrouwenhuis.  Er was ook een boerderij.  De kapel werd in 1877 door de bisschop erkend als openbare bidplaats (later opnieuw afgeschaft).  Nu is het klooster een zeer gewaardeerd rusthuis voor ouden van dagen geworden.  Ook zijn alle onderwijsinrichtingen van Kachtem er ondergebracht (kleuter- en lager onderwijs voor jongens en meisjes).
Rechts van het klooster ligt de Priester Pattynstraat (niet volgen), genoemd naar Josephus Pattyn, onderpastoor van Kachtem van 1844 tot 1849, die in deze arme jaren (typhus, aardappelplaag, 109 sterfgevallen in 1847, 25 berechtingen per week) bij de ziekenverzorging en hulp aan de armen heldhaftig werk verrichtte.
Vervolgens nemen we de Hondsmertjesstraat (op de linkerhoek zien we een kapel, die opgericht werd door de familie Vanneste). 

Het gaat hier om een zeer oud toponiem dat verwijst naar "Hont" (water) en "mark" (grens, scheiding).  De betekenis is dus "scheiding van water" of "watergrens".  De langs de linkerkant van de weg gelegen weiden stonden 's winters vol water dat van de hoger gelegen landerijen kwam.  Deze weiden werden en worden nog "Munkemeersen" genoemd, ze waren eigendom van de monniken van de abdij van Oudenburg.

We volgen deze bochtige straat tot we opnieuw aan de Pater Vereeckestraat komen waar we links inslaan en die we volgen tot aan de Krommestraat.
Zo bereiken we de wijk "De Jager".  We volgen achtereenvolgens de Vageweenstraat, de Buitenstraat, de Egaalstraat, de Kachtemsestraat, de L.Bekaertlaan en de Lodewijk de Raetlaan.
Zo belanden we in het industriegebied Mandeldal.  Voorheen waren hier rustige weiden, de "Mandelmeersen", waar geen ander gerucht te horen was dan het fluiten van vogels en het signaal van een schip dat het sas naderde.
Ter hoogte van Kachtem kerk stond vroeger de oude Pastorie, die 1975 afgebroken werd en die ook Guido Gezelle als een der mooiste en rustigste pastories van het bisdom Brugge bezongen werd.
We volgen de Lod.de Raetlaan tot aan de Rumbeeksestraat, vlakbij de oprit van de nieuwe brug, vanwaar we een mooi uitzicht hebben op de kerk van Kachtem, waar onze wandeling begon en nu ook eindigt.