De cuesta van Oedelem.(10km)

Oedelem, deel van de Belgische gem. Beernem, prov. West-Vlaanderen, tot 1977 (5100 inw.) een zelfstandige gemeente, in Zandig Vlaanderen (Westelijk Houtland), op de 20 à 25 m hoge, nogal beboste (113 ha) kam van de cuesta van Oedelem-Zomergem. Barokkerk (1629–1630; hersteld 1951), met resten van een 12de-eeuws romaans kerkje. Wappenaertkasteel. Gemeentehuis (1752). Romeinse vondsten. In 1382 vond hier de Slag op het Beverhoutsveld plaats.

We starten deze wandeltocht aan het gehucht ’t Vliegend Paard, bij de splitsing van de weg uit Brugge naar Beernem en Oedelem. We kunnen er onze wagen kwijt op het fraai en veilig aangelegde parkingetje.
We stappen even langs de hoofdweg richting Knesselare (Bruggestraat), en slaan, nog voor de bushalte, het eerste weggetje links in, in de richting nr.174. Het asfalt gaat al snel over in een steenslagweggetje, dat zich tussen de bomen slingert. Wanneer we opnieuw asfalt onder de voeten krijgen, slaan we links af. We komen op een kruispunt, waar we rechts het bekoorlijke kasseitje nemen dat zich de cuestarug van Oedelem opslingert. Eens boven, slaan we aan een boerderij links de Bergstraat in.
Die Bergstraat brengt ons op de grote weg Oedelem-Sijsele, die vrij gevaarlijk en druk bereden is.  We slaan links af, en blijven aan de linkerzijde van de weg lopen, om vrij spoedig, ter hoogte van een spiegel, links opnieuw een aardeweg te nemen die tussen het groen verdwijnt. Let op: je loopt dus even op het fietspad: kijk uit je doppen, vooral voor bromfietsen!
We dalen nu opnieuw af en krijgen een mooi uitzicht. De eerste met bomen omzoomde dreef aan onze rechterzijde volgen we, in de richting van een villa met lichtgroene luiken. Ondertussen steken we de Bergbeek over. Aan het kruispuntje iets verderop slaan we links af, om een paar honderd meter verder, aan een wit boerderijgebouwtje, rechts opnieuw een dreef te nemen. Deze dreef buigt vrij spoedig af naar links. We blijven ze volgen tot een bordje ‘verboden weg’ ons noodzaakt om de dreef aan onze rechterzijde te volgen. Deze brengt ons opnieuw op een kasseiweg.
We volgen het bijzonder stemmige kasseiwegje naar links. Aan onze rechterzijde zien we nu, verscholen tussen het groen, het kasteel Ten Torre. Dit blijkt bij nader toezien ook de naam van de straat te zijn waarin we lopen. Ze maakt een paar bochtjes en heeft ook ene paar private zijarmen, die we dus negeren. Ook op een kruispunt met een linkse afslag blijven we rechtdoor lopen, op een hobbelige weg en niet rapper dan 30 kilometer per uur.
Op het einde van het kasseitje slaan we rechts af. We lopen nu op een veldweg in de richting van het domein Ryckevelde, maar dat zal voor een andere keer zijn, want even voorbij een landbouwbedrijf aan onze linkerzijde (in een lichte bocht), kunnen we links een schuin teruglopende weg vinden doorheen de Loweiden. Houd je aan de instructies op het bord: honden aan leiband en goed de landbouw bestuderen!
We kruisen een andere dreef, om iets verderop op een T-splitsing dan naar links te stappen, in de richting van een woonwijk. Aan die woonwijk gekomen, nemen we rechts de asfaltweg die ons door de wijk op de grote weg Brugge-Oedelem brengt. We volgen hem heel even naar links, maar niet voor lang: even voorbij het huis nr.279 kunnen we rechts alweer een veldweg nemen die ons in de richting van de Assebroekse Meersen brengt: een 300 ha groot natuurgebied dat vrij toegankelijk is op de dreven.
Aan de oorsprong van deze Assebroekse Meersen ligt een ondiep moeras. Door een betere waterafvoer, slaagde men erin dit moeras om te vormen tot grasland, dat van tijd tot tijd echter nog wel eens onder water liep. In de middeleeuwen liet men op deze waterzieke gronden vooral paarden grazen. De samentrekking van de Middelnederlandse woorden ars (paard) en broek (meers) leidde trouwens tot het ontstaan van de naam Assebroek. Door verdere ontwatering en bemaling, evolueerde het gebied tot een slotenrijk weidelandschap, waarin karakteristieke knotwilgformaties en populierenrijen de perceelsgrenzen aanduiden.
Toch herinnert de aanwezigheid van veen en moeraskalk in de bodem nog aan de voorgeschiedenis van dit gebied.
Even een klein proevertje nog ter afsluiting van deze wandeltocht. We volgen de veldweg tot we, net voor een stenen brugje over het Trudoleiken, de oude trambedding van Assebroek naar Oedelem kruisen. De tramsporen zijn hier al lang verdwenen, maar een prima wandelweg bleef: we volgen hem naar links (we steken het brugje dus niet over!). Alle mogelijke zijdreven laten we ongemoeid: we blijven dit pad volgen, tot we, net na de oversteek van de Bergbeek, op een T-splitsing komen. We kiezen voor links en dringen zo de bebouwing binnen. We blijven nu rechtdoor lopen tot we uitmonden op de weg Brugge-Beernem.
We zijn weer op het Vliegend Paard. Nu nog heel even naar links, en we staan terug op ons startpunt!

cuesta (Sp., = kant), een sterk asymmetrische rug in het landschap, gevormd door zwak hellende gesteentepakketten van wisselende weerstand tegen bodemerosie. De rug bezit aan de ene zijde een lange flauwe helling, overeenkomend met die van de nabij de oppervlakte liggende weerstandskrachtige laag en aan de andere zijde een korte, vaak zeer steile, helling met dagzomende harde gesteentelagen. Voorbeelden van cuestalandschappen: de Schwäbische Alb, het gebied in Engeland tussen Cheltenham en Reading en voorts de omranding van het Bekken van Parijs (Champagne, Lotharingen). Ook in Belgisch Lotharingen komen enkele cuesta's voor, o.m. te Florenville.

Beverhoutsveld, Slag op het, belangrijke fase uit de in 1379 begonnen opstand van de stad Gent tegen Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, als reactie op diens beleid ten gunste van de ‘smalle’ (kleine) steden en het platteland. Doordat Gent meer en meer geïsoleerd werd van de rest van het graafschap, dreigde er begin 1382 hongersnood. Onderhandelingen tussen beide partijen liepen op een mislukking uit. Daarop trok Filips van Artevelde, die op 24 jan. 1382 tot opperhoofdman van Gent was aangesteld, met een klein leger Gentenaars naar Brugge. Op 3 mei 1382 versloeg hij op het Beverhoutsveld (op het grondgebied van de huidige plaatsen Beernem, Oedelem en Oostkamp) de troepen van Lodewijk van Male en de Brugse milities. De Gentenaars maakten zich meester van Brugge. Lodewijk van Male vluchtte naar Rijsel. In Brugge, Ieper en Kortrijk kwamen de weverspartijen als bondgenoten van Gent aan de macht. Naar Gents voorbeeld braken ook buiten het graafschap Vlaanderen (Leuven, Parijs, Amiens, Rouen en in Holland) opstanden uit. Later (1385) zou Lodewijk van Male de Gentenaars verslaan in de Slag bij Westrozebeke.

Bron: De Krant van West-Vlaanderen